In dit tweede boek over Boer Boris gaat de ‘kinderboer’ een dagje naar zee. Hij pakt zijn koffertje vol spullen en ook zijn tractor, Koe Clara en haar kalf, de kippen en alle andere dieren, zijn inboedel en zijn broertje en zusje gaan mee. Het paard trekt de tractor en de aanhangwagen. Op de illustratie zie je hoe die stoet een heuse file veroorzaakt. Eenmaal aan zee maakt Boris een prachtig zandkasteel en nemen de dieren een duik. Moe, maar tevreden keren ze ’s avonds terug naar hun vertrouwde boerderij.
Zo samengevat lijkt dit een verhaaltje zoals er dertien in een dozijn gaan, maar zowel de prenten van Philip Hopman als de berijmde tekst van Ted van Lieshout tillen het boek daar ver bovenuit. De kleurrijke prenten stralen een rommelige gezelligheid en vrolijkheid uit die niet stuk te krijgen zijn. Op één moment neemt de tekenaar het verhaal over en blijft de tekst weg: vanuit het perspectief van de vissen zie je de onderkant van de dieren in het water. Op zichzelf is dit al ee…
Lees verder
In dit tweede boek over Boer Boris gaat de ‘kinderboer’ een dagje naar zee. Hij pakt zijn koffertje vol spullen en ook zijn tractor, Koe Clara en haar kalf, de kippen en alle andere dieren, zijn inboedel en zijn broertje en zusje gaan mee. Het paard trekt de tractor en de aanhangwagen. Op de illustratie zie je hoe die stoet een heuse file veroorzaakt. Eenmaal aan zee maakt Boris een prachtig zandkasteel en nemen de dieren een duik. Moe, maar tevreden keren ze ’s avonds terug naar hun vertrouwde boerderij.
Zo samengevat lijkt dit een verhaaltje zoals er dertien in een dozijn gaan, maar zowel de prenten van Philip Hopman als de berijmde tekst van Ted van Lieshout tillen het boek daar ver bovenuit. De kleurrijke prenten stralen een rommelige gezelligheid en vrolijkheid uit die niet stuk te krijgen zijn. Op één moment neemt de tekenaar het verhaal over en blijft de tekst weg: vanuit het perspectief van de vissen zie je de onderkant van de dieren in het water. Op zichzelf is dit al een grappig gezicht, maar Hopman versterkt de humor nog met extra grapjes, zoals een vogel met duikbril en snorkel of een muisje in zwembroek en -vliezen. Dat Hopman ook treffend gevoelens kan neerzetten, blijkt uit de prent van Boris bij zijn zandkasteel: zowel het kindperspectief als de houding en mimiek van Boris drukken een en al trots uit. De slotprent in nachtelijk blauw met één lichtje in de boerderij roept herkenbaar het verlangen naar huis op dat Ted van Lieshout opwekt in zijn versregels: ‘O, als het huis er nog maar staat, denkt Boris, en de stal! / Maar als hij in de buurt komt dan ziet Boris Boer het al. / Daar schijnt een heel klein lichtje in het midden van de nacht: / de boerderij heeft al die tijd op Boris Boer gewacht.’
Ook elders slaagt Van Lieshout erin om zowel gevoelens als gebeurtenissen raak te verwoorden in heldere, ritmische en klankrijke zinnen. Daarbij werkt hij veel met herhalingen, vragen en uitroepen: ‘Boer Boris heeft vakantie. Boer Boris gaat naar zee. / De deur is al op slot gedaan. Is Boris klaar? O nee! / Zijn zwembroek is niet ingepakt, zijn trommeltje met eten. / Gelukkig denkt hij daar nog aan. Hij was het haast vergeten.’ Bovendien bouwt de dichter een bijzondere spanning op door een tweede stem in te lassen die Boris telkens weer waarschuwt: ‘O nee, Boer Boris, nee nee nee, zo wordt het veel te veel!’ Je raakt er steeds meer van overtuigd dat het reisje slecht zal aflopen, en als dat uiteindelijk niet het geval blijkt, is de opluchting des te groter.
Opluchting, enthousiasme, lef, zorgzaamheid, trots, heimwee … Zoveel gevoelens in een boek dat ook nog eens zingt en straalt: je zou voor minder naar de boekhandel rennen.
[Jan Van Coillie]
Verberg tekst